Nationale Parken willen toegangspoorten om meer bezoekers te trekken

Weerribben-Wieden wil het geld onder meer inzetten om 'toegangspoorten' te bouwen. Dat is een plek waar je het gebied binnenkomt en informatie krijgt over het Nationaal Park. Elke poort heeft een eigen thema, waar bezoekers ook worden uitgedaagd de andere poorten te bezoeken.

Ook De Sallandse Heuvelrug is bezig met het idee van toegangspoorten. Bij Nijverdal is al de Paarse Poort ingericht. Aan de kant van Haarle wordt het infocentrum van Natuurmonumenten als toegangspoort ontwikkeld.

Het idee van toegangspoorten komt uit België. In Nationaal Park Hoge Kempen bij Genk verdubbelde het aantal bezoekers hierdoor in tien jaar tijd naar één miljoen.

Volgens Johan van den Bosch van het Belgische Nationaal Park zijn vooral de ondernemers blij met de nieuwe opzet; door bezoekers te verzamelen bij toegangspoorten geven ze veel meer geld uit bij de plaatselijke horeca dan voorheen.

Voor de natuur is de nieuwe aanpak ook goed; in het hart van het Nationaal Park komen juist steeds minder mensen en blijft kwetsbare natuur behouden.

De Nationale Parken in Overijssel moeten op eigen benen staan omdat provincie en Rijk niet langer financieel verantwoordelijk willen zijn. Die steken alleen nog geld in het beschermen van de natuur. Voorzieningen om het publiek de natuur te kunnen laten beleven moeten voortaan door gemeenten in stand worden gehouden.

De gemeenten Steenwijkerland en Holten-Rijssen en Hellendoorn hebben de bal opgepakt. Samen met lokale ondernemers en natuurbeheerders wordt gewerkt aan een plan om de Nationale Parken 'nieuwe stijl' over twee jaar operationeel te hebben. Om de overgang mogelijk te maken werd de provincie gevraagd om nog één keer een financiële bijdrage te verlenen.